‘Toekomst warmtenetten ligt bij bestaande bouw’

Deze volgende bijdrage is geschreven door Norbert Cuiper (redacteur Ensoc). Het artikel verscheen op 11-6-2015 op www.ensoc.nl.

Investeren in de aanleg van grootschalige warmtenetten is de laatste jaren in Nederland lastiger vanwege een dalende vraag naar warmte. De toekomst ligt bij koppeling van bestaande woningen aan warmtenetten en het aan elkaar knopen van lokale warmteprojecten.

Dat constateert Antoine Stultjens, senior sales manager van warmteleverancier Ennatuurlijk, het voormalige Essent Warmte. Stultjens doet zijn constatering als docent van de opleiding ‘Warmte in 2 dagen’, waarvan het tweede deel plaats vindt op een van de warmste dagen van het jaar. Gelukkig is het koel in het Rotterdamse debat- en congrescentrum Arminius, waar circa twintig deelnemers de lessen volgen. Onder de cursisten bevinden zich medewerkers van onder meer Westland Infra, Enexis en Alliander, maar ook gemeente Nijmegen en afvalbedrijf HVC zijn vertegenwoordigd. Sommigen deelnemers oriënteren zich op het onderwerp, anderen zijn al langer bezig met warmteprojecten.

Warmtevisie
Nederland verkrijgt de meeste warmte tot nu toe uit aardgas, maar duurzame bronnen moeten in de toekomst de rol van aardgas overnemen. Dat is ook in lijn met de Warmtevisie van het kabinet, die minister Kamp van EconomischeZaken onlangs presenteerde. Warmte moet volgens Kamp een volwaardig alternatief vormen voor aardgas. Met warmte maken huizen, kantoren en kassen gebruik van water dat is opgewarmd met andere bronnen. Hierdoor kan Nederland zuiniger en duurzamer haar energie benutten, zoals ook is afgesproken in het energieakkoord. Er zijn echter nog weinig woningen in Nederland al aangesloten op een warmtenet. Slechts drie procent, zegt Stultjens.

Warmtevraag daalt
De vraag van woningen naar warmte is echter in Nederland de laatste jaren afgenomen, vertelt Stultjens. Dat komt doordat nieuwe woningen beter worden geïsoleerd, onder druk van de overheid die een steeds lagere energieprestatienorm (EPC) voorschrijft in het Bouwbesluit. Daarnaast worden door de crisis in de bouw ook minder woningen gebouwd, vertelt Stultjens. ‘Werden voorheen wijken van vijfhonderd tot duizend woningen uit de grond gestampt, nu worden wijken van hooguit driehonderd woningen gebouwd, met slechts kleine uitbreidingen in plukjes van dertig tot vijftig woningen. Dat bemoeilijkt de aanleg van een warmtenet aanzienlijk.’

Koeling belangrijker
De dalende vraag naar warmte bij woningen maakt het lastiger om een groot warmtenet aan te leggen en te exploiteren, vertelt Stultjens. Hij wijst erop dat bij woningen vooral de vraag naar ruimteverwarming daalt, parallel aan de verlaging van de EPC. De vraag naar warm tapwater blijft echter gelijk, zo blijkt uit een tabel die Stultjens toont. Tegelijkertijd wordt koeling van ruimtes belangrijker, vanwege interne warmteproductie. Dit gaat vooral op voor kantoren waar in een ruimte veel mensen werken op laptops. ‘Ook hier zie ik dat verschijnsel terug,’ zegt Stultjens, wijzend op de laptops die bij diverse deelnemers op tafel staan.

Toekomst voor warmte?
In de toekomst is dus minder warmte nodig. Dit betekent niet dat er geen toekomst is voor warmte, sust Stultjens. Nederland heeft als voordeel dat warmtenetten relatief dicht bij elkaar liggen. Daardoor is het mogelijk om netten aan elkaar te koppelen. Dat gebeurt ook, zoals tussen Arnhem en Nijmegen. Stultjens noemt als probleem bij zo’n koppeling het drukverschil tussen warmtenetten, dat dan eerst moet worden opgeheven. Dit is mogelijk met aanleg van een hoofdleiding (‘backbone’), die de lokale warmtenetten verbindt. Dit is volgens Stultjens ook het plan voor Het Groene Net voor de gemeente Sittard- Geleen, Beek en Stein, waarbij lokale warmtenetten van zeven woonwijken aan elkaar worden geknoopt, als ‘kralen aan een ketting’.

Groeimarkt
Nieuwe woningen kunnen worden aangesloten op een bestaand warmtenet. Het is ook mogelijk om bestaande woningen aan te sluiten op een bestaand warmtenet, zegt Stultjens. ‘Deze vorm van uitbreiding heeft qua afzet de grootste potentie en is een groeimarkt. Het is wel lastig, want hierbij moet de cv-ketel worden vervangen en moet een sleuf van 80 cm diep worden gegraven om de warmteleiding aan te leggen. Die sleuf moet soms dwars door de voortuin, die daarvoor overhoop moet. Ook leidt de koppeling met het bestaande warmtapwatersysteem soms tot flink wat hak- en breekwerk. En bij gestapelde bouw in de huursector (blokwoningen) moet minstens 70 procent van de bewoners akkoord gaan, anders gaat het niet door.’

Decentraal
Stultjens ziet ook de opkomst van decentrale warmtenetten. ‘De zeer lokale energievoorzieningen winnen steeds meer terrein. Huiseigenaren van een rijtje woningen kunnen besluiten om zelf een warmtenetje aan te leggen, zodat ze onafhankelijk van aardgas worden.’ Ook opslag van warmte komt hierbij om de hoek kijken, zegt Stultjens. Hij noemt als voorbeeld van seizoensopslag het Paleiskwartier in Den Bosch. De Bossche wijk maakt gebruik van warmte-koude-opslag in de bodem, waarbij zomerse warmte wordt opgeslagen voor gebruik in de winter. Dat fungeert tegelijkertijd ook als koeling, want in de zomer wordt het koude water opgepompt om 1200 woningen te koelen.

Opleiding
De
opleiding Warmte in 2 dagen vond plaats op 4 en 5 juni 2015 in Rotterdam. De volgende editie is gepland op 22 en 23 september 2016. Meer informatie over de opleiding staat hier.


Deze volgende bijdrage is geschreven door Norbert Cuiper (redacteur Ensoc). Het artikel verscheen op 11-6-2015 op www.ensoc.nl.